Winterkoning
Herkenning
Karakteristiek is de opstaande staart. Verder klein, bruin en met lichte wenkbrauwstreep. De winterkoning vliegt met snelle vleugelslagen laag boven de grond van struik naar struik. Komt nerveus over met een steeds opwippende staart. Heeft een kleine spitse snavel en fijne pootjes.
Leefgebied
De winterkoning komt in het hele land als broedvogel voor. Vereist is voldoende dekking om een nest te kunnen bouwen. Vooral in de bosrijke streken van de hogere zandgronden komt de soort veel voor, maar ook in boomrijke woonwijken en in moerassen en duinen met veel struweel. Als er voldoende groen aanwezig is, komt de winterkoning voor tot in de centra van grote steden. Winterkoningen zoeken hun voedsel in en nabij struikgewas, meestal op of laag boven de grond.
Voedsel
Met hun fijne snavel zijn ze gespecialiseerd in het eten van kleine insecten, rupsen, spinnetjes, larven en zaadjes. Ook uit kleine spleten in bijvoorbeeld schors kunnen zij allerlei eiwitrijk gedierte peuteren.
Bron: www.vogelbescherming.nl
Maak jouw eigen website met JouwWeb