Gewone Oeverlibel
Kenmerken
Lengte: 35-39 mm. Lichaam grotendeels metaalgroen tot koperkleurig. Achterhoofd geheel donker. Geen duidelijke lichte schoudernaadstreep. Pterostigma’s donker gekleurd.
- Mannetjes: indien uitgekleurd met blauwgrijze berijping op achterlijfspunt (segment 9, 10) en basis van het achterlijf (segment 1 en voorste deel van 2). De berijping op segment 2 is niet scherp begrensd, waardoor een vage overgang naar het glimmende achterlijf ontstaat.
- Vrouwtjes: legapparaat heeft ‘normale’ proporties. De top reikt ongeveer tot aan de achterrand van segment 10 (aanhangsels niet meerekenen). Zijlobben van het halsschild geheel licht gekleurd, zonder donkere tekening.
Mannetje: de onderste achterlijfsaanhangsels zijn recht en niet afgeplat. Ze lopen schuin naar elkaar toe, niet in de vorm van een tang. Let op: de bovenste achterlijfsaanhangsels zijn bij alle pantserjuffers tangvormig!
Vliegtijd en leefgebied
Van half mei tot half oktober, hoogste dichtheid in juli en augustus. Net als andere pantserjuffers is de soort vaak te vinden in kniehoge vegetatie van bijvoorbeeld pijpenstrootje of pitrus. Eitjes worden boven de waterspiegel afgezet op moeras- en oeverplanten, meestal in levend materiaal
In vrijwel heel Nederland aan te treffen. Zwaartepunt van de verspreiding ligt in Oost-Nederland, waar de soort vooral bij vennen zeer algemeen is. Ook bij verzuurde vennen kan de soort een zeer hoge dichtheid bereiken. In het westen van het land vooral in de duinen en in laagveengebieden. Duidelijk zeldzamer in zeekleigebieden.
Zeldzaamheid
Zeer algemeen.
Bron: www.vlinderstichting.nl
Maak jouw eigen website met JouwWeb