Gevlekte Witsnuitlibel
Kenmerken
Lengte: 32-39 mm. Grootste en meest robuuste witsnuitlibel. Achterlijf zwart met lichtere vlekken (geel, rood of bruinrood, afhankelijk van geslacht en leeftijd). Deze vlekken zijn groot en beslaan bijna de gehele bovenzijde van de segmenten. De vlek op segment 7 is in alle gevallen geel. Achterlijfsaanhangselen en pterostigma’s zwart.
- Mannetje: bij uitgekleurde mannetjes zijn de achterlijfsvlekken verkleurd van geel naar donkerrood, maar de vlek op segment 7 blijft opvallend geel. Jonge mannetjes lijken op vrouwtjes.
- Vrouwtje: grote, brede gele vlekken op het achterlijf. Bij oudere vrouwtjes worden de achterlijfsvlekken oranjegeel, behalve de vlek op segment 7: die blijft helder geel.
De vorm van de hamulus (mannetjes) en legschede (vrouwtjes) kan uitsluitsel geven bij het determineren van witsnuitlibellen. Het dier moet hiervoor echter worden gevangen en met een loep worden bekeken.
Vliegtijd en leefgebied
Eind april tot en met eind juli, met een piek in mei en de eerste helft van juni. Jonge gevlekte witsnuitlibellen vliegen weg van het water, soms zelfs ver weg, en zijn te vinden op allerlei beschutte plekken. Geslachtsrijpe mannetjes bezetten zitposten aan de waterkant en verjagen andere mannetjes die in de buurt komen. Voorbijvliegende vrouwtjes worden direct gegrepen voor de paring. Het vrouwtje zet de eitjes al vliegend af, op plaatsen met veel waterplanten. Vaak wordt ze hierbij bewaakt door het mannetje dat vlak boven haar blijft vliegen. Het komt echter ook voor dat het vrouwtje ervoor kiest om de eitjes op een later tijdstip af te zetten, zonder de aanwezigheid van een mannetje.
Zwaartepunt van de verspreiding ligt in de laagveengebieden van Noordwest-Overijssel, aangrenzend Friesland en het Vechtplassengebied. Daarnaast wordt de gevlekte witsnuitlibel steeds vaker waargenomen bij vennen op de hoge zandgronden en in de duinen van Noord-Holland.
Zeldzaamheid
Zeldzaam
Bron: www.vlinderstichting.nl
Maak jouw eigen website met JouwWeb