Sperwer

Herkenning

Kleine roofvogel. In essentie licht van onderen, grijs van boven met breed gebandeerde staart. Altijd gebandeerd op de onderzijde (ook jonge sperwers). Tamelijk korte, brede vleugels en lange staart met scherpe hoeken. Kop steekt niet ver uit. Lange en dunne gele poten en tenen. Kenmerkende vlucht: paar keer snel slaan met de vleugels en dan glijden. Schroeft ook op thermiek.

 

Leefgebied

Broedt in bossen, soms tuinen en parken, meestal in een dicht, jong bos met naaldbomen (fijnspar, lariks), het liefst in halfopen landschappen. Soms ook in de stad of in tuinen, in open boerenland in windsingels, bosjes en op erven. Buiten de broedtijd vaak in open land, vooral de vrouwtjes. Mannetjes jagen meer in bos. Jaagt soms ver van het nest.

 

Voedsel

Vooral kleine zangvogels als mezen, mussen en vinken, maar de grotere vrouwtjes ook grotere als lijsters en spreeuwen. Soms vogels ter grootte van een Turkse tortel en in open gebieden steltlopers als tureluurs. Jongen komen uit in de piektijd van het uitvliegen van het stapelvoedsel, mezen. Jaagt vaak in dicht bos, waarbij de sperwer van zitplaats naar zitplaats verhuist, onderwijl goed luisterend en kijkend naar geschikte prooi. Vaak vanuit hinderlagen in tuinen, soms ook van grote hoogte schroevend.

 

Bron: www.vogelbescherming.nl

 

Rating: 0 sterren
0 stemmen
Rating: 0 sterren
0 stemmen
Rating: 0 sterren
0 stemmen
Rating: 0 sterren
0 stemmen
Rating: 0 sterren
0 stemmen
Rating: 0 sterren
0 stemmen

Maak jouw eigen website met JouwWeb