Fuut
Herkenning
In zomerkleed goed herkenbaar aan witgemaskerde kop met bruinrode krans, overlopend in zwart, en verlengde, zwarte kopveren. Ogen felrood. Bovenzijde bruin, onderzijde wit. Mannetje en vrouwtje identiek. In winterkleed vaalbruin en wit, met zwarte kopveren; kenmerkend is wit boven de zwarte teugel (tussen oog en snavel). Jongen zijn zwart-wit gestreept.
Leefgebied
Broedgebied bestaat uit allerlei typen natuurlijke en aangelegde zoete tot brakke wateren van 0,5 tot ongeveer 5 meter diepte met voldoende vis. Voorkeur voor aflopende oevers met vegetatie en niet al te dichte onderwatervegetatie. Behalve in moerassen, op plassen en andere wateren in het buitengebied ook in stedelijk gebied. Komt buiten de broedtijd ook in zoutwatermilieu voor.
Voedsel
Hoofdzakelijk vis, in mindere mate ongewervelden. Vis wordt duikend gevangen in water met niet al te dichte onderwatervegetatie. Vissoorten divers, onder meer voorn, alver, serpeling, riviergrondel, rietvoorn, brasem, stekelbaars. Visdiepte 2-4 meter.
Bron: www.vogelbescherming.nl
Maak jouw eigen website met JouwWeb