Aalscholver
Herkenning
De aalscholver lijkt een zwarte vogel. Feitelijk is het verenpak grotendeels diep bronsgroen. Elk veertje van de bovenvleugels heeft een subtiel zwart randje. Dat geeft de vogel een ‘geschubd’ uiterlijk. In het voorjaar kleuren de vogels op hun mooist. De wangen en dijen zijn dan wit bevederd en de kruin en nek van zilverwitte manen voorzien. De onbevederde keel kleurt dan geel. Dit prachtkleed verdwijnt in de loop van het broedseizoen.
Leefgebied
Leeft nabij zout en zoet water. Broedt in kolonies nabij grote wateren en veelal in bomen. Op eilanden die vrij zijn van predatie ook op de grond of in riet. Grootste kolonies in het IJsselmeergebied, daarnaast Waddeneilanden, Deltagebied en Hollandse duinen en moerasgebieden. Enkele kolonies in rivierengebied. In Scandinavië en Groot-Brittannië zeevogel, broedt daar op rotskusten. Buiten de broedtijd niet aan de kolonies gebonden. Grote concentraties doorgaans in Waddengebied (nazomer), IJsselmeergebied (inclusief Markermeer), Deltagebied en langs de rivieren.
Voedsel
Vis, vooral de vissoorten die plaatselijk het meest voorhanden zijn. Paling (aal) is dat allang niet meer. Veelal vissoorten die commercieel minder interessant zijn. Uit de Nederlandse binnenwateren vooral soorten als pos, baars, blankvoorn en spiering. Daarnaast behoorlijke hoeveelheden brasem, hetgeen bijdraagt aan het tegengaan van verstikkende algengroei. De brasem eet namelijk watervlooien die de algen in bedwang houden.
Bron: www.vogelbescherming.nl
Maak jouw eigen website met JouwWeb