Grote Roodoogjuffer

 

Kenmerken

Lengte: 30-36 mm. Dikker gebouwd dan de meeste andere juffers.

  • Mannetje: ogen geheel rood. Borststuk met zwarte rug en blauwe zijkanten. Schouderstrepen ontbreken. Achterlijfsrug grotendeels zwart, met blauwe basis en punt: segmenten 1, 9 en 10 zijn blauw, ook aan de zijkant. In zijaanzicht zijn deze blauwe delen scherp ‘afgesneden’, aangezien segmenten 2 en 8 geen blauw hebben. Segment 10 zonder zwarte tekening in het blauw (bovenaanzicht). Bij oudere mannetjes worden de donkere delen van het achterlijf dof donkergrijs. Jonge mannetjes zijn gekleurd als vrouwtjes.
  • Vrouwtje: ogen oranje tot bruin (niet rood). Rug van borststuk en achterlijf geheel donker, bij jonge dieren met koperglans. Zijkant borststuk en achterlijf geel, groen of blauwig. De schouderstrepen zijn vaak gereduceerd tot korte streepjes, hoewel soms volledig ontwikkeld.

Mannetje: punten van bovenste achterlijfsaanhangselen recht.

 

Vliegtijd en Leefgebied

Begin mei tot half september, met een piek van eind mei tot eind juni. Deze piek ligt duidelijk eerder dan bij de kleine roodoogjuffer, maar de vliegtijden van beide soorten overlappen in juni tot en met september. Mannetjes grote roodoogjuffer vliegen laag over drijvende waterplanten en gaan hier zeer frequent op zitten. Gele plomp lijkt vaak favoriet. Eiafzet gebeurt in tandem, op drijvende of ondergedoken planten. Het vrouwtje verdwijnt daarbij vaak helemaal onder water, soms samen met het mannetje.

Komt in vrijwel heel Nederland voor, maar de verspreiding vertoont grote gaten in Zeeland, Noord-Holland, Friesland en Groningen. Op de zandgronden in het oosten is de verspreiding minder aaneengesloten dan op de veengronden en in het rivierengebied.

 

Zeldzaamheid 

Zeer algemeen.

 

Bron: www.vlinderstichting.nl


Rating: 0 sterren
0 stemmen